We kennen elkaar van LinkedIn. Het lijkt te klikken. We spreken af. In real life. Voor ergens over een paar weken. Geen haast.
Pling! Er verschijnt een LinkedIn berichtje op mijn Iphone
‘Ha Carin, komt het jou nog uit om donderdag a.s. te wandelen? Ik geef je even mijn nummer. Ik heb Signal en Whatsapp :-).’
Ik app terug
‘Hoi! Ja hoor, donderdag komt nog uit :-). Ik zit even te denken. Gewoon hardop. Wat opties. Geef gerust aan welke je aanspreekt of als je nog betere weet:
We zouden hier af kunnen spreken. (Voegt Google maps speld toe.) Dat is een bushalte aan de rand van Den Treek. Niet al te ver bij mij vandaan. Daar kan ik met de fiets naar toe. Maar weet niet hoe praktisch dat voor jou is met de bus vanaf het station.
Er rijdt ook een andere bus. Lijn 9, geloof ik. Komt vlak langs mijn huis. Halte De Eemgaarde. We kunnen dan eerst koffie, thee of broodje doen bij mij thuis. Fietsen we daarna naar Den Treek (5min). Ik leen je de fiets van m’n man. Of de mijne.
De meest gastvrije optie is dat ik je met de auto oppik van het station. Wil ik best doen. Maar dan staat het zweet me op de rug en heb ik al 50% van m’n energie verbruikt :-(. (Ben geen held met de auto, want: prikkeloverload). Maar optie bestaat wel :-).
Er zijn ook OV-fietsen op het station. Kun je ook pakken i.p.v. de bus.
Wat denk je ervan?’
Versturen.
O wacht, denk ik nog, Jeroen kan haar met de auto oppikken van het station. Ook een optie. Maar hallo, ben een grote meid. Ik kán het wel zelf. Als het moet. Mijn ega dat laten doen. Gniffel, da’s wat raar toch?
Aan het typen…Pling!
‘Haha. Ik volg je helemaal. Bus vanaf het station is geen probleem. Ik check later de tijden en geef het je door.’
Pfieuw! Denkt zij. Wat fijn dat ik opties krijg. Gelukkig geen mededeling: ‘Ik pik je op bij het station!’ Zit ik in ene náást haar in de auto. Zij achter het stuur. Onze blikken vooruit. Zo kennismaken? Hoe voer je dan het gesprek? Akward. Dus nee. Dit begint goed. Ik wil nog steeds met haar afspreken.
Een half uurtje later. Pling! Er is een 9292 reisadvies met je gedeeld via de 929…
Er verschijnt een schema van 41 regels op mijn mobiel. Treinen. Sporen. Bussen. Haltes. Even zoeken hoor. Aankomst 10:29 in Leusden. Halte Schuttershoeflaan. Ha helder.
Ze typt verder…Pling!
‘Dit is voor mij helemaal goed qua route en tijd. Voor jou? Ik neem graag boterhammen mee voor onderweg.’
‘Prima! Leuk!’, app ik terug. ‘Pak ik ook wat boterhammetjes in :-). Nog voorkeur voor thee, koffie of warme chocolademelk? Neem ik ‘n thermoskannetje in m’n fietstas mee.’
‘Koffie, lekker!’
‘Okido!’
O wacht! Bedenk ik me. Ik app.
‘Hoe drink je je koffie? Met cafeïne / melk / suiker? Mag je doorhalen wat n.v.t. is :-)’
‘Geen suiker. Met de rest.’
Ok. Cafeïne. Check. Geen suiker. Check. Wel melk.
Melk. Chips, wat voor melk? Koffiemelk, gewone melk, geklopt of liever niet? Zal ik dat nog vragen? Of is dat… een beetje too much?
Zij is ondertussen Aan het typen…
Gewone melk, koffiemelk, poedermelk. Maakt me niet uit. Het is allemaal goed!
Zal ik dat nog zeggen? Hm, beetje té misschien.
Pling? Nee. Toch niet.
Ik moet haar nog ontmoeten, maar weet al bijna hoe ze haar koffie drinkt
Het is donderdagochtend. Ik parkeer mijn fiets bij de bushalte. Ik wacht.
10.29.
In de verte komt streekbus 82 aan
Ik steek mijn mobiel in mijn jaszak. Ok. Even diep ademhalen. De kennismaking. Komt-ie.
In volle vaart rijdt de bus me voorbij.
Hûh?
Onze ontmoeting begint exemplarisch hilarisch.
Ze heeft echt op de knop gedrukt. Túúrlijk!
De buschauffeur moet abrupt op de rem.
Iiiieeee!! Psssss….
De deuren gaan open.
Ze stapt uit in de berm van de provinciale N226
Perplexed kijken we elkaar aan. ‘Wat gebeurde hier nou?,’ schateren we allebei.
Stukken relaxter dit. Het ijs is meteen gebroken. Veel soepeler dan een hoe-het-hoort kennismaking op een P&R bij het station.
We wandelen door zonovergoten heide en bos. We verstaan elkaar snel. No double empathy problem here! Lekker zo zonder filter. Er is veel komische herkenning. (‘Nee zeg, met de auto iemand van het station ophalen. Stresslevels up. Energy drain. Doe ik ook liever niet!’)
We zijn in no time drie uur verder. De koffie in de thermoskan is inmiddels lauw
Hoezo hebben wij, autisten, een tekort aan sociale communicatie en interactie? DSM-5 criterium A.
Als ik een mede-autista ontmoet, met wie het klikt?
Dan is het alsof je in Timboektoe bent. Daar een Nederlander tegenkomt. En erachter komt dat je beiden op de Wilhelminaschool in Gouda gezeten hebt. In de klas bij juffrouw de Wilde. Én meneer Swets. Je deelt een fenomenologische ervaring. Zoiets. Je kletst uren geanimeerd weg.
Bij een typisch neurotypisch persoon heb ik dat gewoonlijk niet. Afstemmen vraagt focus. Begrijp ik je goed? Is niet erg, maar kost logischerwijs meer energie.
We zeggen weer gedag bij de bushalte
‘Als ik zo op de fiets stap, ga ik niet nog omkijken om te zwaaien, hoor! Moet ik daar weer over nadenken wanneer en hoe lang precies.’
‘Tuurlijk niet. We zeggen dag! Jij gaat naar je fiets. Ik duik direct in mijn mobiel.’
‘Ok. Nou doei!’
‘Doei!’
Ik fiets naar huis met de lege cupjes koffiemelk in mijn fietstas.
Ik hoop dat de bus haar niet voorbij rijdt.