Soms is het meest liefdevolle wat je voor een ander kunt doen: niets doen. En daarmee de ander de kans en de ruimte geven om zijn eigen problemen op te lossen. Zijn last te verwerken. Of zijn lessen te leren. Door pijn en moeite heen. Ook als het jou pijn doet om dat aan te zien.
Ieder mens heeft het recht zijn eigen problemen op te lossen.
Ieder mens heeft óók recht op het vertrouwen dat hij dat kan. Met of zonder hulp. Daar mag hij zélf voor kiezen. Autonomie is een groot goed.
Het is niet jouw taak om hem te ‘redden’.
Je kunt wel in zijn nabijheid blijven. Als dat goed is. In verbinding. Vertrouwen uitspreken. Of een hand uitsteken. Maar ‘redden’ hoef je de ander niet. Kun je ook niet.
Je kunt andermans leven niet van binnenuit veranderen. Dat moet hij zelf doen.
In mijn coachingssessies zie ik regelmatig dat mensen andermans problemen willen oplossen. Zich daar verantwoordelijk voor voelen. Vanuit hun rol, positie of band. Ze leggen het probleem van de ander op hun bordje. Omdat ze de ander uit zijn lijden willen verlossen. De pijn en moeite willen wegnemen of oplossen. Waarna ze zelf lijden onder de taak en de onmacht dat het niet lukt.
Hulp kun je niet opleggen of opdringen. Je kunt het aanbieden. Als optie.
Maar dat is het dan ook. Het is aan de ander je hulp te aanvaarden of af te wijzen.
Pijn en moeite ‘horen’ bij het leven. Het is niet eens eerlijk verdeeld. Ook dat is een gegeven. Maar behoed jezelf. Schep niet op van andermans bordje. Daar is uiteindelijk niemand mee geholpen.